De psychologie van den Antwerpenaar
In 1929 publiceert Emmanuel de Bom een van zijn bekendste essays. In De psychologie van den Antwerpenaar analyseert hij de Antwerpse mentaliteit als een paradoxale mix van dorpse en kosmopolitische trekken. Voor de illustraties engageert hij de jonge Albert Van Dyck, met wie hij vaak door de stad zwierf. De vele voorbereidende pentekeningen geven een raak beeld van bekende plaatsen in de stad en het dagelijkse leven rond de Veemarkt en het Vleeshuis.
Kruimelpad
Antwerpenaar
De Veemarkt met de Sint-Pauluskerk (Collectie Museum Albert Van Dyck).
De skyline vanop Linkeroever (Collectie Museum Albert Van Dyck).
Magazijn van oude kleerkopers in de Vleeshuisbuurt (Collectie Museum Albert Van Dyck).
Louisa Duyckers onthaalde het boekje in Dietsche Warande & Belfort (mei 1929, p. 444) als een juweel: ‘zoowel naar den inhoud als naar het uiterlijke. Puik. En de Antwerpenaar staat daar uitgebeeld in enkele trekken, zooals Mane de Bom dat kan, op z'n Jordaens, sappig-smakelijk, vol kleur en leven. Antwerpen is ‘een stad van groot gebaar en breede manieren, een groot-scheepsche stad ... De stroom leidt naar de zee, 't is de weg naar de oneindigheid van den Oceaan. En de Oceaan is de Wereld ... Van zijn prille jeugd af, zijn de gedachten van den Antwerpenaar aldus gedrenkt door verte ... Een haven is een romantiek ding. Ze maakt een kleine stad groot. En als die kleine stad dan een geweldig historisch verleden heeft ... dan groeit zoo’n stad tot een wezen van geweldigheid, dat in de verbeelding kan blijven spoken en u, waar gij ook zijt, geheel blijft vervullen ...’