Hooioppers
Sinds Claude Monet in 1890 een burgerlijk publiek liet kennismaken met de wisselende kleurenpracht van hooioppers, waren ze een geliefkoosd onderwerp van landschapschilders. Albert Van Dyck is niet zozeer geïnteresseerd in hun coloriet, wel in hun robuuste vorm. Als pyramides doemen de hooioppers op in de velden tussen kubusvormige hoeves.

In de lente van 1935 en 1936 vormen hooioppers ook het aangename decor waarin Van Dyck een groep leerlingen instrueert. Niet toevallig zijn het in hoofdzaak jonge vrouwen. Vanaf het einde van de 19de eeuw is het gangbaar om ‘joffers’ op deze manier de kneepjes van het schildersvak te leren. Meisjes vonden zo goed als geen toegang tot de academies. Toen Albert Van Dyck aan de Antwerpse academie studeerde, waren Gabrielle Duwaerts (in de werkplaats van Juliaan De Vriendt) en de Nederlandse dames Suzanne Van Gelder en Joanna Stemmer (in de werkplaats van Isidoor Opsomer) witte raven.

Hooioppers 1

Albert Van Dyck met een studente te midden van de hooioppers (Collectie Museum Albert Van Dyck).

Meer dan een bijverdienste
Albert Van Dyck is niet de eerste en enige die lessen organiseert voor amateurs. Beroemde voorbeelden zijn Emiel Claus in Astene en Henri Luyten in Brasschaat. Beiden waren professor aan de academie, maar verdienden bij met lessen landschapschilderen. Gezien zijn penibele financiële situatie zijn dit soort lessen voor Van Dyck, die pas in 1949 benoemd zal worden tot professor, meer dan een bijverdienste. Geen inspanning is hem teveel om zijn leerlingen bij te staan. Met de fiets toert hij rond om waar nodig raad te geven.

Een aankondiging in De Week van 21 mei 1933 leert dat Van Dyck in deze periode ook nog over een atelier in Antwerpen beschikt, waar hij eveneens teken- en schilderkunst onderwijst aan jonge schilders en liefhebbers. Het is onzeker of dit een succesvolle onderneming was. Alleszins verlegt Van Dyck niet veel later verlegt zijn activiteiten naar Schilde.

Hooioppers 2

Een hulpvaardige hand (Collectie Museum Albert Van Dyck).

Hooioppers 4

(Collectie Museum Albert Van Dyck)