(Collectie Museum Albert Van Dyck)
Kruimelpad
joe
Joe Ralph
De zwarte man met blindenstok die hier in de jaren 40 aan de hand van zijn dochtertje Elma door de straten van Antwerpen loopt, is Joe Ralph. In de Scheldestad is hij een bekend gezicht: eerst als bokser, model aan de academie en op de dansvloer, later als de blinde verkoper van noga en chocolade. En als romanpersonage.
Ralph (1903-1957) wordt geboren in Paramaribo, Suriname. Hij is de jongste in een gezin van zes zonen. Via Nederland belandt hij als bokser in Antwerpen. In 1928 huwt hij Maria Rainan, een meisje uit Deurne. Ze hebben elkaar leren kennen in dancing Roxy aan de Meir. Blindheid is een familieziekte bij de Ralphs: net als zijn moeder en een van zijn broers wordt Joe in 1933 volledig blind.
Albert Van Dyck schildert de goed voorkomende bokser/danser al in 1924. Het werk is altijd op het atelier van de kunstenaar gebleven. Op een van de vele blaadjes die de jonge Van Dyck vult met tekeningen over het vertier en vermaak in Antwerpen duikt een voorstudie op.
Joe Ralph en dansende vrouwen, tekening in potlood en pen (Collectie Museum Albert Van Dyck).
Boksen met het hart
In het Antwerpen-nummer van Vandaag, Vlaamsche halfmaandelijkse kroniek uit 1929 bespreekt Lode Zielens het sportgebeuren in de stad. Hij heeft ook oog voor de bokssport. ‘Als worstelaar Laurent Gerstmans het Belgisch tapijt, heeft het kleine, blonde wonder Piet Hobin langen tijd den Belgischen ring beheerscht, – weltergewicht. Thans is de gepolitoerde Joe Ralph hem in de populariteit gevolgd. Bij elk van diens overwinningen speelt het orchestrion allegro con brio “Antwerpsch bloed is hooggeboren …”, massaal medegezongen. Zoo beschouwen de Sinjoren hem als een der hunnen. De Karolinger Darton werd laatst, ten overstaan van Ralph “vreemde luis” genoemd. De Antwerpenaar is evenwel kritisch. Hij weet Joe’s zwakke plek: de Hollandsch-West-Indiër bokst te veel met zijn hart.’
Terug tot de bron
In 1944 is Joe ook het hoofdpersonage in Terug tot de bron van Zielens. Deze roman vertelt het verhaal van de vriendschap tussen een zwarte bokser en een Antwerpse onderzoeksrechter: geen voor de hand liggend thema in de oorlogsjaren. De tekeningen zijn van Antoon Marstboom. Zielens beschrijft onder meer de opvallende passage van Joe als model aan de Academie.
‘Toen hij, dagen aan een stuk, had bestaan van wat frites aan kraampjes gekocht en van een dronk aan de kuip der dieren, nam men hem mede naar de Academie voor Schoone Kunsten. Opnieuw naakt, opnieuw model, voor jongens en meisjes ditmaal, die hem schaamteloos over de geheele lengte van zijn lichaam bekeken, pogend hem na te teekenen, te schilderen, te beeldhouwen.’