Moeder en kind
Van Dycks evolutie naar doorleefde werken waarin christelijk geïnspireerde naastenliefde, zuiverheid en eenvoud centraal staan, ontgaat ook kunstcritici niet. Naar aanleiding van de groepstentoonstelling in de Antwerpse Stadsfeestzaal in 1927 wijst Emmanuel de Bom op de sterke kleuren en ‘volkomen eigen karakteristiek’ in ‘Laat de kinderen tot mij komen’. Naast dit schilderij – gemaakt voor de Sint-Guibertuskerk in Schilde – valt hem bovendien de tederheid in de vele afbeeldingen van Maria met kind op.
De intimiteit eigen aan de moeder-kindrelatie maakt dit onderwerp ook geschikt om over te brengen op kleine etsplaatsen. Van Dyck vat de relatie tussen moeder en kind in enkele rake lijnen, die hij vervolgens in de etsgrond laat inbijten.
Kruimelpad
moederkind
Laat de kinderen tot mij komen, olieverf op doek (Parochiekerk Sint-Guibertus, Schilde)
Moeder en kind, olieverf op doek, 1926 (verblijfplaats onbekend)
Moeder en kind, ets (Collectie Museum Albert Van Dyck)
Commentaar Emmanuel de Bom
‘In een van zijn jongste werken Laat de kinderen tot mij komen heeft hij sterke kleuren en – in de kinderen vooral – volkomen eigen karakteristiek. Sommige van zijn moeders vergeet men niet. Het is het eeuwige motief. Nu eens in teer rozige stemming: de madonna, die het kindje kust terwijl ze het tot zich opheft, haar beide handen aan de kindervoetjes. Ofwel de groene madonna, langs de rugzijde gezien, met een koninklijke innigheid het kind tegen zich aandrukkend. Honderdmaal herhaalt hij hetzelfde thema, en telkens verrast hij opnieuw met trekken van teederheid en grootheid, waarvoor enkele vastgetrokken lijnen en zuivere kleuren hem voldoende zijn.’