Jozef Vinck
Kunstschilder Jozef (Jef) Vinck, diens vrouw Alice en hun zes kinderen (de ‘Vinckjes’) waren goede vrienden. In de jaren 30 en 40 kruisen de wegen en gedachten van Vinck en Van Dyck elkaar vaak. Ze zijn beide lid van de Antwerpse kunstkring Kunst Van Heden en nemen deel aan de tentoonstellingen van de ‘animisten’ in de Brusselse galerie Apollo in 1942 en 1943. De briefwisseling tussen de ‘bloedbroeders’ gaat uiteraard over artistieke aangelegenheden, maar is voor Van Dyck ook een uitlaatklep voor verzuchtingen over zijn persoonlijke besognes.
Vooral eind jaren 40, wanneer Van Dyck vanwege zijn astma regelmatig in de kuuroorden Mont-Dore en La Bourboule verblijft, is Jozef Vinck een welgekomen klankbord.
Een postkaart van 5 juli 1948 is hiervan een goed voorbeeld: Van Dyck heeft het over koetjes en kalfjes, maar vermeldt ook zijn contacten met andere kunstenaars (Maurice Gilliams en Hippolyte Daeye) en heeft aandacht voor de familie Vinck (echtgenote Alice en de dochters Denise en Alice).